18
Op dinsdagavond stond er een gezamenlijke maaltijd gepland. Ik herinnerde Rosie daar ’s ochtends aan, aangezien ik vermoedde dat haar onvermogen zich aan afspraken te houden werd verergerd door haar zwangerschap.
‘Vergeet jij niet dat de echo voor vandaag gepland staat?’ zei ze.
De problemen hadden zich opgestapeld. Ik had een lijst gemaakt bestaande uit acht cruciale punten.
1. De Woonruimte voor Gene Kwestie. Een discussie waar Gene uiteraard ook bij moest worden betrokken.
2. De Lijst van Verboden Voedingsmiddelen. Ik had hem op Rosies bureau gelegd, maar ze had hem nog niet officieel goedgekeurd.
3. Rosies bezwaar tegen het onderbreken van haar studie. Dit moest zo snel mogelijk worden opgelost zodat hier duidelijkheid over kwam.
4. Een sportroutine voor Rosie, een nog openstaand punt na het falen van het zweminitiatief.
5. Rosies proefschrift, waarmee ze achterliep op schema, waardoor andere activiteiten mogelijk in de war werden gestuurd.
6. Gene en Claudia’s Huwelijks-probleem. Ik had geen vooruitgang geboekt en had Rosies hulp nodig.
7. De Carl en Gene Kwestie. Gene moest met Carl praten.
8. Directe actie betreffende Rosies stressniveau. Yoga en meditatie werden algemeen beschouwd als goede manieren om te ontspannen.
Alleen het opstellen van de lijst gaf me al het gevoel dat ik significante vooruitgang boekte. Ik deelde geprinte exemplaren uit aan Gene en Rosie toen ze plaatsnamen voor het avondeten (wilde garnalen, gevolgd door gegrilde vis met een laag kwikgehalte en een salade zonder alfalfakiemen).
Rosie reageerde niet positief. ‘Verdomme, Don. Ik heb twee weken om mijn proefschrift af te krijgen. Ik zit hier niet op te wachten.’
Er viel een stilte van ongeveer twintig seconden.
‘Als ik zo eens naar de lijst kijk, lijkt het erop dat ik heb bijgedragen aan punt 8,’ zei Gene. ‘Ik heb me zo op mijn problemen met Carl gericht dat ik niet meer aan jou heb gedacht. Ik besefte niet dat je zo onder druk stond vanwege je proefschrift.’
‘Wat denk je dat ik de hele tijd in mijn werkkamer heb zitten uitspoken? Waarom heb ik geen sociaal leven, denk je? Heeft Don je niet verteld dat ik achterloop?’ De woorden klonken agressief, maar ik bespeurde een verzoenende toon.
‘Niet echt, nee. Blijkbaar hebben Don en jij een hoop te bespreken, over verlof en beweging en verboden voedingsmiddelen. Ik haal wel een hamburger en zal morgen meteen op zoek gaan naar woonruimte.’
Gene gaf Rosie haar zin, maar ze verwierp zijn aanbod, om onverklaarbare redenen.
‘Nee, nee, sorry. Eet met ons mee. Dat gedoe over voedingsmiddelen en beweging kunnen we wel een andere keer bespreken.’
‘We moeten het nu bespreken,’ zei ik.
‘Het kan wel wachten,’ zei Rosie. ‘Vertel ons eens over Carl, Gene.’
‘Hij geeft mij de schuld van onze breuk.’
‘Stel dat je het nog eens over kon doen?’ vroeg Rosie.
‘Voor Claudia zou ik niets veranderen. Maar als ik had geweten wat voor invloed het zou hebben op Carl...’
‘Helaas valt het verleden niet te veranderen,’ zei ik, in een poging het gesprek weer terug te brengen op het vinden van praktische oplossingen.
‘Misschien helpt het om spijt te betuigen,’ zei Rosie.
‘Ik denk niet dat Carl daar genoegen mee neemt,’ zei Gene.
We hadden in ieder geval één punt van de lijst besproken, al was het nog niet opgelost. Ik vinkte het af op hun exemplaren van de lijst.
Verder boekten we geen vooruitgang. Rosie haalde een grote envelop uit haar tas en gaf hem aan Gene. ‘Dit heb ik vanmiddag gedaan.’
Gene haalde een vel papier uit de envelop en gaf het meteen aan mij. Het was een echofoto, vermoedelijk van Bud. Voor een leek verschilde deze niet van de foto’s uit Het Boek, waar ik goed mee bekend was. De foto was minder duidelijk dan de schets die ik vijf dagen eerder op de tegel van week 12 had getekend. Ik gaf de foto weer aan Rosie.
‘Ik neem aan dat je dit allemaal al hebt gezien,’ zei Gene.
‘Nee, dat heeft hij niet,’ zei Rosie. Ze keerde zich naar mij. ‘Waar was je vandaag om twee uur?’
‘In mijn kantoor, bezig met het doornemen van een onderzoeksprotocol voor Simon Lefebvre. Is er iets mis?’
‘Was je de echo vergeten?’
‘Natuurlijk niet.’
‘Waarom was je er dan niet?’
‘Was mijn aanwezigheid vereist?’ Het zou vast interessant zijn geweest, maar ik zou niet weten welke rol ik daar te vervullen had. Ik was nog nooit met Rosie mee geweest naar een doktersafspraak, en zij ook niet met mij. En haar eerste afspraak met de gynaecoloog had al een week geleden plaatsgevonden, wat vermoedelijk het moment was geweest waarop ze meer informatie had gekregen over het verloop van de zwangerschap. Als ik dan toch mee had moeten gaan naar een afspraak, dan leek dat mij de meest relevante afspraak om bij te wonen, om er zeker van te zijn dat we allebei dezelfde informatie kregen. Maar voor die afspraak had ze me niet uitgenodigd. De echoscopie was een technische procedure die werd uitgevoerd door deskundigen, en ik wist uit ervaring dat zij liever niet werden gestoord door toeschouwers die afleidende vragen stelden.
Rosie knikte langzaam. ‘Ik heb je nog geprobeerd te bellen, maar je telefoon stond uit. Ik dacht dat je misschien een ongeluk had gehad of zo, maar toen herinnerde ik me dat ik je alleen twee keer had verteld hoe laat en waar het was, zonder daar duidelijk bij te zeggen: “Benut die informatie om te zorgen dat jij er ook bij aanwezig bent.”’
Wat grootmoedig van Rosie om de schuld voor dit misverstand op zich te nemen.
‘Was er sprake van enige afwijkingen?’ vroeg ik. Met bijna dertien weken zouden eventuele afwijkingen aan de neurale buis op de echo zichtbaar moeten zijn. Ik nam aan dat Rosie het me wel zou hebben verteld als er problemen waren, overeenkomstig het normale protocol, zoals ze me ook op de hoogte zou brengen als ze haar telefoon was kwijtgeraakt in de metro. Het Boek had geïmpliceerd dat afwijkingen statistisch gezien onwaarschijnlijk waren. Hoe dan ook, ik kon pas in actie komen als er een probleem was geïdentificeerd.
‘Nee, er zijn geen afwijkingen. Maar wat als die er wel waren geweest?’
‘Dat is natuurlijk afhankelijk van de aard van de afwijking.’
‘Natuurlijk.’
‘Goed nieuws, dus,’ zei Gene. ‘Sommige mensen bereiden zich voor op elk mogelijk scenario, terwijl anderen zich er pas druk om maken als het zover is. Zoals Don.’
‘Ik heb nog een punt voor op de lijst,’ zei Rosie. ‘Ik was vergeten het je te vertellen. Ik heb morgenavond een bijeenkomst van mijn studiegroep. Hier.’
‘Het semester is nog niet begonnen,’ zei ik. ‘Je moet je op je proefschrift richten.’
‘Dat proefschrift gaat toch niet lukken. Ik kan het nooit binnen tien dagen afkrijgen.’
‘Het komt wel goed,’ zei Gene. ‘Ik zorg wel dat je uitstel krijgt.’
Rosie schudde haar hoofd. ‘Dit is Columbia. Er gelden hier regels.’
‘Voor gewone stervelingen. Ontspan je nu maar.’
Rosie zag er niet ontspannen uit. ‘Ik heb iemand van het bestuur gesproken. Ze was niet bepaald behulpzaam.’
Gene glimlachte. ‘Ik heb het al met Borenstein besproken. Het is geen probleem, zolang je het maar hebt ingeleverd voor aanvang van je coschappen.’
De bijeenkomst van de studiegroep zou mijn schema flink verstoren, maar Rosie was overbelast. Ik moest haar steunen in deze veranderlijke tijden die voor ons allebei zwaar waren, zoals Het Boek aanraadde. ‘Ik zal rekening houden met meer eters. Hoeveel mensen komen er?’
‘Maak je geen zorgen. We bestellen wel een pizza. Eén keer kan geen kwaad.’
‘Ik maak me geen zorgen. Maar het kost me geen enkele moeite een veel betere maaltijd voor jullie te bereiden.’
‘Misschien kunnen jullie je mannenavond morgen houden.’
‘Dat is een veel ernstigere verstoring van mijn schema dan het koken voor meer mensen.’
‘Het is alleen... Jij bent een van de docenten, en dit is de eerste keer dat ze hier komen. Ze hebben je nog nooit ontmoet.’
‘Er zal toch ooit een eerste ontmoeting moeten plaatsvinden. Op deze manier kan ik ze allemaal tegelijk ontmoeten.’
‘Het zijn onbekenden. Je vindt het niet leuk om nieuwe mensen te ontmoeten.’
‘Het zijn geneeskundestudenten. Bijna wetenschappers. Pseudowetenschappers. Ik kan fascinerende discussies met ze voeren.’
‘Daarom heb ik liever dat je de deur uit gaat. Alsjeblieft.’
‘Denk je dat ik me vervelend zal gedragen?’
‘Ik wil gewoon even het huis voor mezelf hebben.’
‘Geen probleem,’ zei Gene. ‘Ik neem Don wel mee.’
Rosie glimlachte. ‘Sorry dat ik je hier zo mee overval. Bedankt voor je begrip.’ Dit was aan Gene gericht.
George belde net toen Gene en ik de volgende avond naar de bar wilden gaan. ‘Don, waarom komen jullie anders niet gezellig naar boven? We kunnen wel een pizza bestellen. Er zijn een paar dingen die ik aan Gene het Genie wil vragen.’
Ik belde Dave. Zolang we de honkbalwedstrijd konden kijken en George alles betaalde, was de locatie niet belangrijk.
Tijdens de pauze in de zevende inning richtte George zich tot Gene. ‘Ik heb eens nagedacht over wat je zei over genetica. Flink nagedacht, mag ik wel zeggen. Je verhaal verklaart nog steeds niet waarom mijn ene zoon een drugsverslaafde is en de andere twee niet.’
‘Twee woorden: andere genen. Ik weet het natuurlijk niet zeker, maar ik denk dat hij een teveel aan genen heeft die zijn lichaam aansporen om door te gaan met dingen die hem een fijn gevoel geven. Nu is dat geen probleem in een omgeving zonder verdovende middelen.’
George leunde achterover en Gene vervolgde. ‘We zijn allemaal geprogrammeerd – genetisch geprogrammeerd – om door te gaan met dingen die voor ons werken, en om dingen die niet werken te vermijden.’
‘Ayahuasca,’ zei George. ‘Eén keer geprobeerd, nooit meer.’
‘Meestal werken de dingen die we doen goed genoeg. Mensen vallen in herhaling. De meeste psychologen zijn het met dat principe eens, maar in feite stamt het rechtstreeks uit de genetica.’
Ik stelde de voor de hand liggende vraag. ‘Hoe weten mensen de eerste keer wat ze moeten doen?’
‘Ze doen hun ouders na. In de oertijd waren dat per definitie succesvolle mensen. Zij waren erin geslaagd zich voort te planten. Als je het gedrag van individuen wilt begrijpen, dan is “herhalende patronen” de magische formule.’
‘Vertel mij wat,’ zei George. ‘Ik ben drummer. Herhalende patronen. Zelfde liedjes, zelfde boot, zelfde reis.’
‘Waarom blijf je ermee doorgaan?’ vroeg ik.
‘Dat is een goeie vraag,’ zei George. ‘Ik heb dit appartement gekocht met het idee dat ik hier zou gaan wonen en een bar zou vinden waar ik één keer in de week een solo-optreden kon geven. Ik speel ook een beetje gitaar. Ik wilde weer eigen liedjes gaan schrijven. Elk jaar neem ik mezelf voor dat te gaan doen, maar elk jaar stap ik weer op die kloteboot.’
Hij zette zijn bierglas neer. ‘Willen de heren soms overstappen op wijn? Ik heb een kist chianti gekocht.’
George pakte een fles Sassicaia 2000, wat officieel geen chianti is, maar wel uit dezelfde streek komt.
‘Jezus,’ zei Gene. ‘Een beetje te chic voor bij een pizza.’
‘De beste pizza ter wereld,’ zei ik om het te vergoelijken, en iedereen begon te lachen. Het was een onbeduidend maar bijzonder aangenaam moment, en ik vond het jammer dat Rosie er niet bij was.
George zocht een kurkentrekker maar vond er geen. De oplossing was simpel.
‘Ik haal de mijne wel.’ Mijn kurkentrekker, geselecteerd na uitvoerig onderzoek, zou minstens even goed of beter zijn dan die van George, als hij er al een bezat.
Ik liep naar beneden en opende de deur van ons appartement, verwachtend een kamer vol geneeskundestudenten aan te treffen. De woonkamer was leeg. Rosie lag in de slaapkamer te slapen. Het licht brandde nog en er lag een boek opengeslagen op bed. Op de grond lag één kleine pizzadoos. Het bonnetje lag erbovenop: $14,50. PIZZA TRICARNE MET HAM, SALAMI EN CHORIZO.